De ziekte van Parkinson is een progressieve, chronische hersenaandoening.

De zenuwcellen in de ‘zwarte kern’ sterven langzaam maar zeker af. Deze zenuwcellen produceren de stof dopamine, een ‘boodschapperstof’ die ervoor zorgt dat het lichaam de juiste signalen ontvangt om de opdrachten van de hersenen uit te voeren.
Door het afsterven van de zenuwcellen ontstaat een tekort aan dopamine. Het gevolg is dat de hersenen verkeerde signalen afgeven aan de andere hersengebieden. De ‘automatische piloot’ gaat haperen. Dit leidt ertoe dat parkinsonpatiënten moeite hebben met het oppakken van kleine voorwerpen, het maken van vloeiende bewegingen en dat er traagheid, bewegingsarmoede, stijfheid, beven en cognitieve problemen kunnen ontstaan, zoals besluiteloosheid en gebrek aan initiatief. Het is (nog) niet bekend waardoor de zenuwcellen afsterven.
Er bestaat helaas geen behandeling om de ziekte van Parkinson te genezen.

Parkinsonismen
Dit is een verzamelnaam voor neurologische aandoeningen die in meerdere opzichten grote gelijkenis tonen met de ziekte van Parkinson.
Voor een deel leiden de verschillende parkinsonismen tot dezelfde verschijnselen waarbij gedacht moet worden aan stijfheid, bewegingstraagheid en een strakke gelaatsuitdrukking.
Een verschil met de ziekte van Parkinson is dat andere delen in de hersenen al evenzeer aangetast raken.
Daarnaast heeft medicatie die wordt voorgeschreven voor de ziekte van Parkinson weinig of geen effect bij mensen met een parkinsonisme.